Icon - icon_benefits_made-in-europe_blau_weiss

Made in Europe

BE |
Knowledge Base-artikel #438

FRITZ!Repeater brengt geen Wi-Fi-verbinding tot stand

De FRITZ!Repeater brengt na het instellen geen Wi-Fi-verbinding met de Wi-Fi-router (bijvoorbeeld FRITZ!Box) tot stand. De Connect-led van de FRITZ!Repeater knippert een tijdlang snel en vervolgens weer langzaam.

Voer de hier beschreven stappen achterelkaar uit om het probleem te verhelpen.

Opmerking:De instructies voor de configuratie en de informatie over de functies in deze handleiding hebben betrekking op het meest recente FRITZ!OS van de FRITZ!Repeater.

1 Meest recente software van de router installeren

  1. Installeer de meest recente software voor de internetrouter volgens de instructies van de fabrikant. Als je een FRITZ!Box of een FRITZ!Repeater als router gebruikt, volg dan de instructies in de handleiding FRITZ!OS-update van de FRITZ!Box uitvoeren of FRITZ!OS-update van de FRITZ!Repeater uitvoeren.

2 Wi-Fi-instellingen van de Mesh Master optimaliseren

Voer deze stap alleen uit als je een FRITZ!Box of een FRITZ!Repeater als Mesh Master gebruikt:

Alle Wi-Fi-netwerken inschakelen

  1. Klik in de gebruikersinterface van de Mesh Master op ‘Wi-Fi ’.
  2. Klik in het menu ‘Wi-Fi’ op ‘Wi-Fi-kanaal’ (‘Draadloos kanaal’).
  3. Activeer de optie ‘Instellingen Wi-Fi-kanalen aanpassen’ (‘Instellingen draadloze kanalen aanpassen’).
  4. Schakel het Wi-Fi-netwerk in voor de 2,4 GHz- en 5 GHz-frequentieband.
  5. Klik op ‘Toepassen’ om de instellingen op te slaan.

Naam van het Wi-Fi-netwerk (SSID) aanpassen

  1. Klik in de gebruikersinterface van de Mesh Master op ‘Wi-Fi ’.
  2. Klik in het menu ‘Wi-Fi’ op ‘Wi-Fi-netwerk’ (‘Draadloos netwerk’).
  3. Klik op ‘Meer instellingen voor het Wi-Fi-netwerk’ en schakel de optie ‘Verschillende namen voor de Wi-Fi-netwerken op 2,4 en 5 GHz’ (‘Verschillende benaming van de draadloze netwerken op 2,4 en 5 GHz’) uit om voor beide Wi-Fi-netwerken dezelfde namen (SSID) te gebruiken. Alleen zo kan de Mesh Master je Wi-Fi-apparaten naar de optimale frequentieband sturen (‘band steering’).
  4. Klik op ‘Meer informatie over het Wi-Fi-netwerk’ en schakel de optie ‘Naam van het Wi-Fi-netwerk verbergen’ uit. Daardoor voorkom je dat sommige Wi-Fi-apparaten geen verbinding met de Mesh Master tot stand kunnen brengen en maak je het voor de Mesh Master mogelijk je Wi-Fi-apparaten in het Mesh-netwerk optimaal aan te sturen (‘Mesh Wi-Fi steering’).
  5. Als je de naam van het Wi-Fi-netwerk (SSID) van de Mesh Master hebt gewijzigd, verwijder dan alle speciale tekens uit de naam van he Wi-Fi-netwerk. Gebruik alleen letters (maar géén letters met trema’s of met accenttekens en geen ß), cijfers en spaties, omdat sommige Wi-Fi-apparaten niet alle door de Mesh Master toegestane speciale tekens ondersteunen.
  6. Klik op ‘Toepassen’ om de instellingen op te slaan. Als de Wi-Fi-apparaten alleen met het 5 GHz-Wi-Fi-netwerk met een andere naam verbonden waren, moet de Wi-Fi-verbinding vervolgens opnieuw worden ingesteld.

MAC-adresfilter uitschakelen

  1. Klik in de gebruikersinterface van de Mesh Master op ‘Wi-Fi ’.
  2. Klik in het menu ‘Wi-Fi’ op ‘Beveiliging’ (‘Veiligheid’).
  3. Klik op ‘Wi-Fi-toegang beperken’.
  4. Schakel de optie ‘Alle nieuwe Wi-Fi-apparaten toelaten’ in.
  5. Klik op ‘Toepassen’ om de instellingen op te slaan.

WPS-functie inschakelen

  1. Klik in de gebruikersinterface van de Mesh Master op ‘Wi-Fi ’.
  2. Klik in het menu ‘Wi-Fi’ op ‘Beveiliging’ (‘Veiligheid’).
  3. Klik op het tabblad ‘WPS-snelverbinding’.
  4. Schakel de optie ‘Push-button-methode actief’ in.
  5. Klik op ‘Toepassen’ om de instellingen op te slaan.

Toetsblokkering uitschakelen

  1. Klik in de gebruikersinterface van de Mesh Master op ‘Systeem’.
  2. Klik in het menu ‘Systeem’ op ‘Toetsen en leds’.
  3. Klik op het tabblad ‘Toetsblokkering’.
  4. Schakel de toetsblokkering uit.

3 Wi-Fi-instellingen van de router optimaliseren

De volgende stappen zijn alleen nodig als je een router van een andere fabrikant gebruikt:

Opmerking:Informatie over het instellen van de router krijg je van de fabrikant; raadpleeg bijvoorbeeld de handleiding.

  1. Wanneer de Wi-Fi-router de 2,4 GHz- en 5 GHz-frequentieband tegelijk beschikbaar kan stellen:
    1. Schakel in de Wi-Fi-router het 2,4 GHz- en 5 GHz-Wi-Fi-netwerk in.
    2. Als de Wi-Fi-router alle hiermee verbonden Wi-Fi-apparaten automatisch naar de optimale frequentieband kan sturen (‘band steering’), schakel dan de overeenkomende optie in.
    3. Als de Wi-Fi-router een optie ‘Zero Wait DFS’, ‘Always on DFS’ of een dergelijke optie biedt om het 5 GHz-Wi-Fi-netwerk zonder onderbrekingen te gebruiken, schakel deze optie dan in. Daardoor kan het 5 GHz-Wi-Fi-netwerk van de Wi-Fi-router ook worden gebruikt tijdens controle van de Wi-Fi-omgeving op radarinstallaties (bijvoorbeeld weerdienst, luchtverkeerscontrole en militair gebruik).
  2. Schakel de MAC-adresfilter van de Wi-Fi-router uit. Zodra de Wi-Fi-verbinding is ingesteld, kun je de MAC-adresfilter weer inschakelen.
  3. Als de Wi-Fi-router de WPS-methode ondersteunt, schakel je die in. Daardoor kan de Wi-Fi-verbinding van de FRITZ!Repeater met een druk op de knop worden ingesteld (WPS - push button configuration).
  4. Schakel de weergave van de naam van het Wi-Fi-netwerk (SSID) in en stel in de Wi-Fi-router een goed herkenbare naam in voor het Wi-Fi-netwerk. Zo voorkom je dat sommige je Wi-Fi-apparaten geen verbinding kunnen maken met de Wi-Fi-router of proberen verbinding te maken met de verkeerde Wi-Fi-router die nagenoeg dezelfde naam voor het Wi-Fi-netwerk heeft.

    Opmerking:Als de nieuwe naam van het Wi-Fi-netwerk wordt opgeslagen, worden alle Wi-Fi-verbindingen verbroken. De Wi-Fi-verbindingen moeten vervolgens opnieuw worden ingesteld.

4 Wi-Fi-verbinding opnieuw instellen