Supervectoring 35b maakt DSL-tarieven met snelheden tot 300 Mbit/s mogelijk. Maar hoe werkt dat zogenaamde supervectoring nu precies en wat betekent 35b?
Een nieuwe DSL-standaard
Supervectoring 35b is een verdere ontwikkeling van de VDSL-standaard. Alternatieve namen zijn VDSL Annex Q of Vectoring Plus of V Plus. In het vraagbaakartikel over het aansluittype DSL vind je een chronologische lijst van de belangrijkste DSL-standaarden en algemene informatie over supervectoring.
Tot nu toe zijn er de DSL-profielen 8a, 8b, 12a, 12b, 17a, 17b en 30a. Providers gebruiken het vaakst 17a. Deze aanduidingen worden bepaald door het frequentiespectrum dat telkens wordt gebruikt (0-8 MHz bij het profiel 8, 17 MHz bij het profiel 17, enz.). Een groot voordeel van deze technologie voor de netwerkproviders is dat hij gebaseerd is op bestaande DSL-architectuur. Het overgrote deel van de gegevensoverdracht kan dus gewoon via het bestaande koperkabelnetwerk worden afgehandeld. Alleen de verdeelstations, de zogenaamde DSLAM’s (Digital Subscriber Line Access Multiplexers), moeten worden geüpgraded. Vanuit één DSLAM kan de netwerkexploitant v35 ook parallel aan ADSL, ADSL2+, VDSL2 (bijv. DTAG zoals 50 Mbit/s) en het al geïntroduceerde vectoring (100/40 Mbit/s) aanbieden. Op korte afstand (tot 300 m van de DSLAM) kunnen zo snelheden van maximaal 300 Mbit/s worden bereikt.

Download tot 300 Mbit/s
Bij alle DSL-types moeten de deelnemers in een kabelbundel de bandbreedte delen. Hoe meer mensen tegelijk in een kabelbundel even hoge gegevenssnelheden moeten bereiken, des te minder bandbreedte is er beschikbaar. Het zogenoemde ‘Vectoring’ biedt dan een oplossing. Hierbij wordt de onderlinge storing tussen aangrenzende koperen aderparen in een kabel verminderd. Voor dit proces is veel rekenkracht in de DSLAMs nodig, omdat het systeem de de interferentie-invloeden voor elk afzonderlijk koperpaar in een bundel berekent. Hierbij worden twee signalen via het betreffende aderpaar verzonden: het eigenlijke communicatiesignaal en een tegen-signaal dat wordt gegenereerd op basis van de berekende storingen. Het resultaat is dat storingssignalen die door overspraak ontstaan, vrijwel volledig worden onderdrukt. Dat maakt aansluitingen weliswaar niet sneller, maar maakt het wel mogelijk om meerdere snelle aansluitingen parallel te gebruiken binnen dezelfde kabelbundel. Zo kan er een solide snelheid van 100 Mbit/s worden bereikt.

Supervectoring is de opvolger en maakt gebruik van nog meer frequentiespectrums dan voorheen en van de nieuwste vectortechnieken, waardoor nog hogere bandbreedtes mogelijk zijn (300 Mbit/s download, 50 Mbit/s upload).